Alle Lansu

Vier uur met Dambudzo Marechera was een onvergetelijke tijd

Alle Lansu (1954) maakte in februari 1986 een meer dan vier uur durend interview met de Zimbabweaanse schrijver Dambudzo Marechera (1952-1987) over diens leven en werk.Het gesprek werd door de jaren heen een veel geraadpleegde bron van informatie voor steeds weer nieuwe generaties Marechera-fans. Op uitnodiging van dit magazine blikt Lansu hier nog eens terug op deze onvergetelijke ontmoeting.


Het begon allemaal met de uitnodiging van vriendin Djoeke Veeninga. Zij kreeg destijds als programmamaakster bij de VPRO-radio de opdracht om een zogeheten Standplaats te maken – een serie wekelijkse berichten uit de samenleving – vanuit het jonge land Zimbabwe dat zich in 1980 had ontworsteld aan Rhodesië, het koloniale apartheidsbewind van Ian Smith.

Zelf was ik in 1984 in de toekomst gesprongen als freelance journalist.

De uitnodiging van Djoeke om bij haar in Harare te verblijven zag ik als een kans om met bijzondere verhalen thuis te komen uit een exotisch land. Het meest voor de hand liggende onderwerp voor mij als literatuur-liefhebber was Dambudzo Marechera, die in 1979 de Guardian Fiction Prize had gekregen voor zijn meesterlijke debuutroman The House of Hunger en, naar verluid, sinds zijn terugkeer in Zimbabwe een zwervend bestaan leidde in de straten van Harare.

Via Flora Veit-Wild, een Duitse academica die hem in die eerste jaren onder haar hoede had genomen, maakte ik een afspraak met Dambudzo. Toen ik haar bezocht liet ze mij het tuinhuis zien waar hij enige tijd verbleven had tot ze voor hem een klein appartementje in het hart van Harare had geregeld.

We kochten brood, eieren en, op verzoek van Dambudzo, een paar halve liters Castle-bier

Daar maakte ik op een stralende ochtend – het was zomer in Zimbabwe – mijn opwachting. Een opgewekte Dambudzo heette mij welkom in zijn sober ingerichte flat. Omdat hij niets in huis bleek te hebben, nam ik hem mee naar een naburige supermarkt. Daar kochten we brood, eieren en, op verzoek van Dambudzo, een paar halve liters Castle-bier. Terug in zijn flat roosterde ik wat brood en maakte een grote omelet voor ons beiden. We voelden ons door deze ongedwongen opening meteen op ons gemak bij elkaar. Flora had me gewaarschuwd voor zijn onvoorspelbare, soms onuitstaanbare gedrag – ´Dambudzo betekent in het Shona the one who causes trouble` – maar op een wonderlijke manier klikte het van meet af aan tussen ons.

In het gesprek – dat van zijn arme jeugd in een township in de provincie naar zijn verblijf in Oxford University en vandaar naar de straten van Harare leidde – zat hij onvermoeibaar op zijn praatstoel, helemaal toen het eerste gekoelde bier geopend was.

Kostschool

In geuren en kleuren en treffende details schetste hij de armoede en het geweld in de township waar de vrouwen het ultieme slachtoffer waren van het racisme, en waar hij als kind zijn toevlucht zocht in de boeken die hij vond op de vuilnisbelt van de blanken. Op de kostschool bij de Engelse missionarissen zou hij later kennismaken met schrijvers als James Joyce, D.H. Lawrence en George Orwell en, tot zijn grote verrassing, ontdekken dat zwarten ook schrijvers konden zijn. Een beslissende ontdekking voor een bolleboos die in 1973 een beurs kreeg voor Oxford waarmee zijn ontsnapping uit the house of hunger compleet was. Toen hij in 1982 terugkeerde in zijn van Rhodesië in Zimbabwe omgedoopte vaderland ontdekte hij dat hij een schrijver was geworden die niet meer paste in de tradities van de Afrikaanse literatuur.

Zoekend naar de juiste woorden (`how can I put it to you’) vond hij in zijn highbrow Engels steeds weer de treffende vergelijkingen voor zijn razendintelligente analyses van de situatie. In de inleiding op de weergave in haar boek Dambudzo Marechera A Source Book on his Life and Work schreef Flora Veit-Wild: `The interview shows Marechera at his most eloquent.´

Ik zat erbij en genoot. Het was een voorrecht om deze woordkunstenaar zo in topvorm mee te mogen maken.


Alle Lansu, oktober 2024.